Varkens in de vee-industrie worden opgesloten in krappe hokken. Ze kunnen nauwelijks bewegen zonder andere varkens aan te stoten. De overvolle hokken maken het natuurlijke gedrag van varkens onmogelijk.
Geen plek voor natuurlijk gedrag
In een varkensstal krijgt ieder varken hooguit 1 m2 aan ruimte. Alleen de grotere moedervarkens krijgen iets meer dan 2 m2 aan ruimte. Dat klinkt een stuk beter, maar een volwassen zeug kan wel 300 kilo wegen en neemt dan al 2 m2 aan ruimte in als ze comfortabel op haar zij ligt. Ook deze dieren worden dus veel te dicht op elkaar gepropt.
De overvolle hokken veroorzaken frustratie en irritatie onder de varkens. Ruziënde hokgenoten kunnen niet wegvluchten of elkaar ontlopen. Het gebrek aan ruimte staat ook ander natuurlijk gedrag in de weg: als zindelijke dieren hebben varkens het liefst aparte plekken om te rusten, te eten, te wroeten of te plassen en poepen. Dat gaat niet in de intensieve varkenshouderij.
Varkens hebben ruimte nodig
Een stal moet genoeg plaats bieden voor een comfortabele slaapplaats, een plaats om samen te eten en (op afstand) een plek die ze als toilet kunnen gebruiken. Daarnaast moet er ook genoeg ruimte zijn om te wroeten, rennen en spelen. Als je het aan de varkens vraagt, dan is een uitloop naar buiten noodzakelijk: dan kunnen ze zich vermaken zonder hun rustende hokgenoten te storen.