Varkens zijn intelligente dieren met een complex gevoelsleven en een unieke persoonlijkheid. Die horen we sowieso niet te doden, om geen enkele reden. Toch zijn veel mensen van mening dat je varkens best mag doden om ze op te eten. Het eten van dieren is allang geen noodzaak meer om te overleven maar het eten van vlees zit diep in onze cultuur.
Het 'ruimen’ van varkens bij de uitbraak van een ziekte stuit op meer weerstand, dat vinden veel mensen dan weer zonde van het vlees. Dit zijn puur menselijke overwegingen; voor het varken zelf is er geen verschil tussen slachten voor voeding of ruimen bij ziekte. Dood is dood. Waarom maken wij ons dan toch kwaad over het ruimingsbeleid van onze overheid?
Kosten en baten
Ten eerste vanuit ethische overwegingen. De overheid en de varkenshouderij kiezen er bewust voor om de dieren niet te beschermen tegen ziektes, maar om ze te doden wanneer er een gevaarlijke ziekte uitbreekt. Daarbij wordt puur gekeken naar economische argumenten als exportbelangen en kostenbesparing. Het is een zakelijke overweging op basis van kosten en baten. De uitbraak van een dodelijke ziekte wordt gezien als een bedrijfsrisico en het varken wordt behandeld als een wegwerpartikel. Daar walgen we van.
Verspilling van levens
Daarnaast maken wij ons erg boos over de achteloze verspilling van dierenlevens. Voor veel mensen is het normaal om een varken te slachten voor voeding. Maar vrijwel niemand vindt het acceptabel om een varken te doden en het daarna in de afvalbak te gooien. Toch is dat precies wat er gebeurt bij een ruiming. Voor het individuele varken maakt de doodsoorzaak dan misschien geen verschil, maar voor varkens in het algemeen heeft een ruiming wel degelijk ernstige gevolgen. Om te blijven voorzien in de vleesbehoefte moet er voor elk geruimd varken een nieuw varken worden gefokt. Dat betekent nog meer dierenleed in de krappe stallen van de intensieve varkenshouderij.
Teken de brandbrief!
Door varkens op een andere manier te houden, kan het aantal ruimingen bij een uitbraak flink worden beperkt. Als we minder kijken naar economische belangen en meer oog hebben voor het welzijn van de dieren die (helaas nog) voor hun vlees worden gehouden, kunnen we eenvoudig een hoop dierenleed voorkomen. Om de kans op een mogelijke uitbraak - en de impact daarvan - aanzienlijk te verkleinen, is het noodzakelijk dat:
- Er minder varkens per bedrijf worden gehouden
- De afstand tussen varkenshouderijen minimaal 1 km bedraagt
- Er geen diertransporten plaatsvinden van en naar gebieden waar Afrikaanse varkenspest heerst
- Er bij verhoogde dreiging van een uitbraak geen nieuwe varkens worden gefokt
Roep de overheid op om nú in actie te komen om te voorkomen dat er straks honderdduizenden varkens worden geruimd. Teken de brandbrief!
Als veearts werkte ik 7 jaar lang tussen de varkens in de intensieve veehouderij. Ik werd daar dagelijks geconfronteerd met misstanden en schrijnend dierenleed. Toen ik inzag dat ik als veearts te weinig kon doen voor de varkens maakte ik de overstap naar Varkens in Nood. Nu ben ik directeur van dierenrechtenorganisaties Varkens in Nood en Dier&Recht en probeer ik als actievoerder het welzijn van miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.