Varkensboer
Foto’s: Sabine Grootendorst/Varkens in Nood
De naam ‘Livar’ komt van ‘Limburgs Kloostervarken’. Welke rassen hebben geleid tot hét Limburgs kloostervarken houden de bedenkers geheim. De varkens worden gehouden op acht locaties verspreid over Limburg, waarvan Abdij Lilbosch in Echt er één is. In de kloostertuinen scharrelen de varkens. Alleen op deze locatie hebben ze onbeperkt toegang tot een weide; daarom is alleen hier het predicaat ‘vijfsterren’ gegeven. De varkens worden met liefde verzorgd door de monniken. De zeug en haar biggen blijven 6 weken bij elkaar. Daarna leven de jonge biggen verder in een groep met oudere biggen. De varkens krijgen Limburgse granen te eten. Een groot deel van deze granen komt van de akkers van de Abdij zelf. De mest van de varkens wordt weer gebruikt om akkers te bemesten van boeren in de omgeving. En daarmee is de cirkel (van grondstoffen) rond!