Vandaag publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid het rapport Stalbranden. Deze onafhankelijke organisatie onderzoekt de oorzaken en gevolgen van rampen, grote ongevallen of andersoortige incidenten.
Varkens in Nood is betrokken geweest bij het onderzoek naar stalbranden en veel van onze standpunten zijn overgenomen in het rapport. Hieronder de belangrijkste conclusies en de reactie daarop van Varkens in Nood directeur Frederieke Schouten.
Conclusie 1
“De veehouderijsector en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) benaderen stalbranden vooral vanuit een bedrijfseconomisch perspectief, waarbij de stalbranden worden gezien als bedrijfsrisico’s die kunnen worden verzekerd. Uitgaven voor stalbrandveiligheid gelden dan als kostenposten die moeten worden terugverdiend, en niet als noodzakelijke investeringen om dierenleed te voorkomen.”
“De keuze van voorgenomen maatregelen is sterk bedrijfseconomisch bepaald. De belangrijkste reden om mogelijke acties niet uit te voeren of wettelijk op te leggen is dat ze onvoldoende kosteneffectief worden geacht voor veehouders. Dat geldt ook voor maatregelen die als kansrijk zijn aangemerkt. In de politieke besluitvorming over eventuele aanvullende regelgeving hebben de kosten voor veehouders en de veehouderijsector als geheel de doorslag gegeven.”
“Binnen de systematiek van de huidige regelgeving wordt het als een acceptabel risico beschouwd dat bij een stalbrand tot 130.000 stuks pluimvee of 7.000 varkens omkomen. De ministeries van BZK en LNV hebben in interviews met de Onderzoeksraad aangegeven dat zij tot op heden geen reden zien om aanvullende regels te stellen om de stalbrandveiligheid te verbeteren.”
Reactie Frederieke
“Deze schokkende denkwijze staat aan de basis van alle ellende rond stalbranden. Er zijn tientallen maatregelen om stalbranden te voorkomen of het aantal slachtoffers te beperken maar LNV wil boeren niet dwingen om de noodzakelijke investeringen te doen. Die uitgaven zouden ten koste gaan van het bedrijfseconomisch perspectief. Economische belangen en dierenwelzijn gaan niet samen en zouden dan ook niet onder hetzelfde ministerie moeten vallen. Dit is precies de reden waarom wij pleiten voor een onafhankelijke minister van Dierenwelzijn.”
Conclusie 2
“Een belangrijke overweging hierbij is voor de Raad dat landbouwhuisdieren, zoals koeien, varkens en kippen, voor hun veiligheid afhankelijk zijn van mensen. Dat betekent dat iemand die professioneel landbouwhuisdieren houdt, verantwoordelijk is voor de gezondheid en het welzijn, en dus ook de veiligheid van die dieren. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in diverse nationale en Europese (wettelijke) regelingen voor dierenwelzijn. Deze regelingen komen voort uit het toegenomen besef in de samenleving dat dieren met respect en zorg moeten worden behandeld.”
Reactie Frederieke
De Onderzoeksraad benoemt dat we landbouwhuisdieren moeten beschermen, juist omdat ze volledig afhankelijk zijn van ons. Maatregelen tegen stalbranden kunnen dus niet op basis van vrijwilligheid plaatsvinden, het is een wettelijke plicht die thuishoort in de Wet dieren!
Conclusie 3
“Het gemiddeld aantal dieren per jaar dat omkomt bij stalbranden is tussen 2012 en 2020 toegenomen en bij dodelijke stalbranden zijn gemiddeld ook steeds meer dieren tegelijk omgekomen.
“Er zijn sinds 2012 (eerste Actieplan) tientallen mogelijkheden geïdentificeerd om het aantal stalbranden en het aantal dieren dat daarbij om het leven komt te verminderen. […] een beperkt aantal heeft geleid tot voornemens in de actieplannen of tot wettelijke eisen. Deze afgesproken acties zijn (nog) niet allemaal uitgevoerd.”
“Een structurele kwetsbaarheid bij de aanpak van stalbranden is dat vanaf het begin is gekozen voor een overlegmodel.”
“Er is geen consensus over wat een acceptabel risico is en er zijn geen duidelijke afspraken gemaakt over wat precies wanneer moet worden bereikt.”
Reactie Frederieke
“LNV en de sector hebben steeds ingezet op vrijwillige en goedkope acties als extra voorlichting en onderzoek. Het is overduidelijk dat die vrijblijvende actieplannen aan alle kanten tekortschieten. Er zijn dwingende en concrete maatregelen nodig om dit enorme probleem aan te pakken!”
Wat we missen in het rapport
De combinatie van mestgassen, brandbare materialen en luchtwassers maakt dichte stallen bijzonder brandgevaarlijk, een klein vonkje is vaak al genoeg. Een stal is nooit helemaal brandveilig en er zullen altijd slachtoffers vallen, zolang de dieren geen vluchtweg krijgen.
Dieren in vrije uitloopstallen weten bij een stalbrand de uitgang goed te vinden. Scharrelvarkens, biologische varkens en buitenvarkens van kleinschalige bedrijven lopen vrijwel geen risico bij een stalbrand. Dat geldt echter niet voor hun soortgenoten in de intensieve varkenshouderij: zij kunnen bij een brand geen kant op in de hermetisch afgesloten stallen.
Varkens in Nood is van mening dat het opsluiten van duizenden levende wezens in een hermetisch afgesloten gebouw ethisch niet acceptabel is. Een uitloop, of een vluchtweg die de dieren kennen en dus zullen gebruiken bij een calamiteit, moet verplicht worden voor alle gebouwen waar dieren in leven.
Als veearts werkte ik 7 jaar lang tussen de varkens in de intensieve veehouderij. Ik werd daar dagelijks geconfronteerd met misstanden en schrijnend dierenleed. Toen ik inzag dat ik als veearts te weinig kon doen voor de varkens maakte ik de overstap naar Varkens in Nood. Nu ben ik directeur van dierenrechtenorganisaties Varkens in Nood en Dier&Recht en probeer ik als actievoerder het welzijn van miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.