Vleesvarkens leven dicht op elkaar, meestal in een groep van zo’n 10 tot 30 varkens per hok. Meer varkens per hok komt ook voor omdat dit economisch voordelen biedt. Per vleesvarken van 100 kg is niet meer dan 0,8 m² beschikbaar. Zeugen leven tijdens de dracht ook in groepen maar krijgen (vanwege hun omvang) wel meer ruimte (2,25 m²) dan vleesvarkens. In één stal bevinden zich meerdere hokken en worden honderden tot soms wel duizenden varkens gehuisvest. Doordat de dieren zo dicht op elkaar zitten en hierdoor veel contact met elkaar hebben, verspreiden ziektes zich snel. Door gebrek aan hygiëne blijven ziektekiemen vaak lange tijd op het bedrijf aanwezig, waardoor ook nieuwe ladingen varkens opnieuw besmet kunnen worden.Door de slechte leefomstandigheden zijn veel varkens bovendien gestrest, waardoor hun weerstand afneemt en ziektes op de loer liggen.