Vruchtbaarheidsproblemen bij zeugen komen regelmatig voor en zijn vaak het gevolg van (chronische) ondervoeding, stress, slecht management of een te hoge biggenproductie. Al vele jaren worden deze vruchtbaarheidsproblemen ‘behandeld’ door de zeugen in te spuiten met hormoonpreparaten. Hormonen worden overigens niet alleen gebruikt om vruchtbaarheidsproblemen op te lossen, maar ook om de dracht en de werpdatum beter te kunnen plannen, het zogenaamde ‘inleiden van de geboorte’.
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) vermoedt dat bij maximaal 10% van de bedrijven hormonen worden ingezet om de vruchtbaarheid te synchroniseren. Verder stelt de KNMvD dat maximaal 20% van de bedrijven prostaglandinen (PG) gebruikt om bij zeugen de weeën op te wekken, zodat de geboorte op een gewenst moment, onder toezicht, plaatsvindt. Oxytocine (en aanverwante stoffen) worden verder vooral ingezet om het afbiggen te verkorten. Dit gebeurt jaarlijks op 90% van de bedrijven en bij 10% van de zeugen.
Ten slotte wordt op 20% van de bedrijven - tot 5% van de zeugen – gonadotropehormonen gebruikt om zeugen na de bevalling weer sneller zwanger te krijgen wordt op. Dit zijn vooral de zeugen die voor het eerst geworpen hebben en niet goed berig worden, vaak als gevolg van een slechte lichaamsconditie.