Tijdens iedere zwangerschap wordt een moedervarken twee keer opgesloten in een kooi: ruim een week in een inseminatiekooi en daarna nog vijf weken in een kraamkooi. Al die tijd zit de zeug in haar eigen poep, omdat ze in de kooien nauwelijks kan bewegen. Bacteriën in de poep veroorzaken pijnlijke ontstekingen. Hierdoor krijgt zeker een op de tien zeugen een blaasontsteking.
Van kwaad tot erger
Zeugen met een blaasontsteking voelen – net als mensen – ongemak en pijn bij het plassen. De bacteriën die blaasontsteking veroorzaken verspreiden zich ook makkelijk naar de baarmoeder (en andersom), dus veel zeugen hebben een blaas- én baarmoederontsteking. Als zo’n ontsteking niet behandeld wordt, kan deze zich steeds verder uitbreiden en wordt een zeug steeds zieker. Ze kan zelfs overlijden als de ontsteking haar nieren of bloedsomloop bereikt.
Zeugen willen een schoon nest
Een zeug met blaasontsteking die wel op tijd een behandeling krijgt, kan zo wéér ziek worden als ze opnieuw in een kooi wordt opgesloten. Het zou veel beter zijn om de oorzaak van de ontstekingen aan te pakken, door zeugen niet meer in kooien op te sluiten. Ieder moedervarken moet dan genoeg ruimte krijgen om een nest voor haar biggen te bouwen én om dat nest schoon te houden. Dit doen varkens van nature: het zijn zindelijke dieren die het nest verlaten om te poepen en plassen.