In een kraambox kan een zeug alleen liggen en staan. Omdraaien is niet mogelijk. Doordat de zeug zich niet kan bewegen, wordt ze ernstig beperkt in haar natuurlijke gedrag. Dit leidt tot stress en frustratie. Zo’n 20% van de zeugen vertoont hierdoor stereotiep gedrag, zoals stangbijten en vacuümkauwen. Bovendien krijgt een zeug in een kraambox onvoldoende beweging. Dit heeft een negatief effect op de (ontwikkeling van) botten en spieren en leidt tot stramme en stijve zeugen. Door de te kleine kraambox lopen de zeugen bovendien verwondingen op, doordat ze telkens tegen de stangen opbotsen bij het staan en het gaan liggen. De eerste 24 uur dat de zeug zich in de kraambox bevindt, neemt het aantal verwondingen op haar huid geleidelijk toe. Het aantal wonden neemt pas weer af nadat de biggen gespeend zijn en de zeug uit haar benarde positie wordt verlost. Wageningse onderzoekers stellen dat het individueel huisvesten van zeugen in kraamboxen ernstig en chronisch ongerief veroorzaakt. Op de schaal van ongerief krijgt de kraambox dan ook de hoogst mogelijke score, namelijk een score 8 van maximaal 8.