In de vee-industrie leven zo’n 4.000 'fokberen'. Dit zijn mannelijke varkens die de sperma leveren voor de inseminatie van zeugen. Als ze 6 maanden oud zijn, verhuizen ze naar een speciale stal. Daar staan ze de rest van hun leven alleen in een hok. Een eenzaam bestaan, want ook mannelijke varkens zijn graag samen met soortgenoten.
Opgroeien met familie
In de natuur leven beren tot ongeveer 8 maanden bij hun familie. Vrouwelijke varkens blijven daarna bij de groep, maar de beren vertrekken uiteindelijk in kleine groepjes om een nieuw leefgebied te zoeken. Tegen de tijd dat ze 3 jaar oud zijn, leven de meeste beren het grootste deel van het jaar alleen. Ze zoeken wel nog gezelschap in de winter, het jaarlijkse broedseizoen. Dan gaan de beren op zoek naar zeugen om mee te paren.
Plotseling alleen
In de varkenshouderij wordt een jonge beer van de ene op de andere dag gedwongen om alleen te leven. Tot hij op een leeftijd van ongeveer 3 jaar wordt afgevoerd naar het slachthuis.
Volgens de Nederlandse wet is het toegestaan beren alleen op te sluiten, zolang ze andere varkens kunnen horen, ruiken en zien. Daarom mogen ze via de tralies van hun hok contact maken met hun buurman. Maar het natuurlijke sociale gedrag van varkens – samen wroeten, spelen en slapen – is op die manier onmogelijk.
Hou beren in een groep
Jonge beren zijn gelukkiger als ze met andere varkens leven. Het beste is om een groepje beren samen te laten opgroeien. Omdat ze elkaar dan goed kennen, is het bepalen van een rangorde door te vechten niet nodig. Een beer kan ook prima samenleven met zeugen. Zolang er genoeg ruimte is, past dit het beste bij het natuurlijke gedrag van beren: ze kunnen dan samen op stap maar ook de nodige rust opzoeken.