Diana's blog 13: Mooi lelijk

Da’s dan mooi. Het is me nog steeds niet gelukt het geluid na te doen, laat staan te verwoorden of op te schrijven. Ik weet ook niet precies waar hun gekrakeel op lijkt. Ik weet alleen dat ik donders blij ben met dat viertal. Zo’n vijf maanden geleden bestelde ik hen on line. Ze waren toen acht weken oud. Een telefoongesprek volgde. Wanneer kwam ik ze ophalen? En of ik dan contant de overdracht wilde betalen. Acht weken oud, dan passen ze wel in een klein kartonnen doosje, zo bedacht ik me. Het transport met mijn auto zou niet langer dan een uur duren, dus met een paar zuurstofgaten moet het wel gaan.

Slik. Acht weken zei u? Met het schaamrood op de wangen wijs ik op mijn vervoersattribuut. Ze blijken groter dan ik dacht. Er past slechts één aanwinst in de meegenomen doos. Tja, de rest dan maar frank en frij op de achterbank. Rijden maar. Nog geen paar kilometer van hun thuisbasis af of ik hoor flink gefladder, gevolgd door een hoeveelheid stofdeeltjes, die een niesbui teweeg roept. Hij is naast me komen zitten. In de file kijk ik enigszins beduusd naar mede -stilstaanders. Zien zij wat ik naast mij heb zitten? Ik kijk in vragende ogen en naar lange lellen die onregelmatig uit de kop lijken te ontspruiten. Een openstaande snavel van één van de meest, op het eerste oog, afzichtelijke hoenders die ik tot dan toe kende: een mannetjes kalkoen. Hij kijkt terug. Zijn kop houdt ‘ie schuin. Mooi. Rustig blijven zitten. Nog maar tachtig kilometer. De file komt in beweging. Hij gelukkig niet.

Vier kalkoenen scharrelen dagelijks hun eigen route bij mij thuis op de boerderij. Inmiddels meten ze ruim een halve meter. Hij heet Karel, zo heb ik hem genoemd. Als ik of iemand in de buurt van zijn harem komt, tooit ‘ie zich. Zijn kop kleurt dan blauw, allerlei lellen worden nog roder, zijn staartveren vormen een Chinese waaier. En dat alles vergezelt van dat ene geluid.

Vier kalkoenen. Ze horen er helemaal bij. ‘Mooi’, zegt de één. ‘Lelijk’, zegt een ander. ‘Kan ik er één bestellen voor de kerst?’ vraagt een derde. Ik hoor het aan en zeg niets. Het zijn mijn gezelschapsdieren, hoewel ze niet te vinden zijn in een boekje dat over die groep dieren gaat. Bezoek? Het kwartet is er bij. Klanten in de varkenswinkel? Ze komen eraan. Overnachten in het kippenhok? Geen denken aan. Mooi niet. Wij slapen en verblijven waar wij goeddunken. Op het loungeset….., die zwart –en grijstinten heeft gekregen…

Net buiten Londen. Op een dag heen en weer vliegen. Op ‘boerenafzet’ excursie. Een fanatieke kalkoenenfokker praat over eigen afzet en productontwikkeling, over zijn ras, over een echte authentieke kalkoen, die hij vond in Polen bij wat boerenfamilies en jaren geleden naar Engeland importeerde: ‘Dit ras is robuust, smaakvol en wordt buiten gehouden. We zijn trots u de Kelly Bronze te laten zien, waar er nog maar enkelen de grens over zijn gegaan. In Nederland zit ook een fokker… Uiteindelijk belanden mijn Kelly’s op het bord van duizenden Engelsen.’ Het marketingpraatje gaat verder…..en ik vlieg ’s avonds weer naar huis. 

Vier kalkoenen scharrelen in de avondzon. Ik sla ze gade, staand, want zij bezetten mijn tuinset. Wat mooi, dat ik toevallig die bijzondere Kelly Bronze kalkoenen heb lopen! 
Wat zullen belangstellenden lelijk op d’r neus kijken als ik ze gewoon laat lopen en niet met een strikje om een half geamputeerde poot zonder veders, ze andermaal vervoer in een doos en aflever in december…klklukluklukluklu

Diana Saaman, juli 2013
Natuurlijke varkenshouderij Frank en Frij