Auteur: Evert Nieuwenhuis (Dit artikel verscheen eerder op De Correspondent)
Moeten we allemaal veganist worden om de wereld te redden van extreme klimaatverandering en andere milieurampen? Nee, maar het scheelt wel. En er is een menu waarmee we de wereld wél kunnen redden.
Hoe ziet een veganistische wereld eruit?
Er zijn uiteraard geen megastallen en overvolle kippenrennen meer. Ook staan veel minder koeien in groene polders en grazende schapen op zeedijken. Op het menu prijken geen biefstukken en karbonaadjes, onze poezen zullen anders eten, enkele medicijnen kunnen niet meer gemaakt worden en sigaretten zullen anders smaken. Naast minder dierenleed zal de wereld ook minder broeikasgassen kennen en wordt het milieu minder belast.
Vlees behoort tot het standaardmenu van een groeiend aantal mensen, terwijl veeteelt nu al een disproportioneel grote ecologische voetafdruk heeft. Wat zouden de gevolgen voor milieu en klimaat zijn als heel de wereld veganistisch zou eten? En hoe verhoudt zich dat tot een vleesrijk of flexitarisch dieet?
Vier manieren om minder dierlijke producten te eten
De nationale rekenmeesters van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerden in 2008 het rapport. Vleesconsumptie en klimaatbeleid. Ze onderzochten daarvoor welk dieet klimaat en milieu het minst belast en analyseerden de ecologische gevolgen van deze vier diëten:
- Geen herkauwers: vervanging van al het vlees van herkauwers, zoals runderen, schapen en geiten. Herkauwers produceren veel methaan, een zeer sterk broeikasgas. Ander vlees, bijvoorbeeld van kippen of varkens, wordt wel gegeten.
- Gezond: gedeeltelijke vervanging van dierlijke producten op basis van een gezond dieet. De auteurs kozen voor het Willettdieet, opgesteld door Walter Willett van de Harvard Medical School. Dit dieet bevat veel minder vlees dan wat de meeste mensen nu eten.
- Vegetarisch: vervanging van al het vlees, maar zuivel en eieren staan wel op het menu.
- Veganistisch: volledige vervanging van alle dierlijke producten.
Wat leveren deze diëten op? Dat wilden de onderzoekers uitrekenen. Daarbij gingen ze ervan uit dat in al deze varianten eiwitten uit vlees, eieren en zuivel vervangen worden door eiwitten uit peulvruchten en sojabonen. Ook gingen ze ervan uit dat heel de wereld deze diëten volgt en dat de overgang naar deze varianten geleidelijk plaatsvindt tussen 2010 en 2030 en daarna blijft bestaan. Als referentie werd gekozen voor een scenario waarin de mondiale veestapel groeit, conform de voorspellingen van de Wereldvoedselorganisatie (FAO). Verder wordt aangenomen dat de wereldbevolking tussen 2000 en 2050 groeit van 6 naar 9 miljard bewoners, terwijl het gemiddelde bruto binnenlands product (BBP) verdrievoudigt van 5.500 naar 16.000 Amerikaanse dollars per persoon.
De impact van de vier diëten
De onderzoekers concluderen dat minder of geen vlees eten ‘een behoorlijke bijdrage kan leveren aan vermindering van broeikasgasemissies.’ In onderstaande figuur zie je de verwachte uitstoot van broeikasgassen van elk dieet tot 2050. Het zwarte stippellijntje toont de snelheid waarmee we de uitstoot moeten terugbrengen, willen we een redelijke kans houden op maximaal 2 graden opwarming.
In de grafiek is te zien dat het mondiale veganistische menu het dichtst bij het gewenste, zwarte stippellijntje komt. Met andere woorden: een mondiaal veganistisch dieet zorgt voor de minste broeikasgassen, maar aanvullend beleid is nodig om klimaatverandering binnen veilige grenzen te houden. Ook al wordt iedereen veganist, de wereld is daarmee nog niet gered.
Waarom een veganistisch dieet beter is voor het klimaat? Minder vleesconsumptie leidt tot minder broeikasgassen omdat vee, met name herkauwers, broeikasgassen uitstoot (zoals methaan). Bovendien is minder land nodig om de mondiale veestapel te voeden, wat tot een flinke netto afname van broeikasgassen leidt. Volgens het PBL komt maximaal 2.700 miljoen hectare grasland en 100 miljoen hectare akkerland beschikbaar voor andere vormen van landgebruik, bijvoorbeeld terugkeer van de oorspronkelijke vegetatie of gebruik voor bio-energie. Ter vergelijking: het huidige totale landbouwareaal is ongeveer 5.000 miljoen hectare.
In de rechter grafiek zie je dit effect. Land dat eerst in dienst stond van de veeteelt en zo indirect een bron was van broeikasgassen, haalt nu juist broeikasgassen uit de lucht (de uitstoot daalt onder de nullijn en wordt dus negatief). Op het vrijgekomen land kunnen bomen geplant worden die CO2 uit de lucht halen. Na een jaar of twintig (in 2040) groeien deze bomen minder en is het effect van negatieve CO2-emissie afgevlakt.
Een gunstig neveneffect is, als daarop wordt ingezet, een toename van de biodiversiteit. Waar eerst voer voor vee werd geteeld (zoals soja), kan nu weer andere, soms oorspronkelijke flora en fauna groeien – van bijen tot apen en van struikgewas tot tropisch oerwoud. ‘Afhankelijk van de consumptieveranderingen [geen of minder vlees eten, EN] kan wereldwijd één vijfde tot een derde deel van het in 2050 te verwachten biodiversiteitsverlies worden vermeden,’ schrijven de auteurs.
‘Dus ja, minder vlees eten maakt een substantieel verschil,’ zegt Henk Westhoek van het PBL, die betrokken was bij de totstandkoming van het rapport. ‘Met name het opgeven van herkauwers heeft een groot effect. En als de wereld helemaal geen dierlijke producten meer zou eten, zou het broeikaseffect in 2050 circa 20 procent minder sterk zijn. Dit is een geweldige bijdrage aan wat met maatregelen zoals extra zonnepanelen, windmolens en energiezuinigere woningen kan worden bereikt. De kans dat de 2-gradendoelstelling gehaald wordt, neemt dan toe.’
Klimaatbeleid wordt ook goedkoper, zegt Westhoek. ‘Minder of geen vlees eten leidt direct tot minder uitstoot van broeikasgassen. Het is een enorme en kostbare opgave om bijvoorbeeld alle huizen in Nederland goed te isoleren en elektrisch te verwarmen. Door minder of geen vlees te eten, koop je als het ware tijd.’
Het mondiale koolstofbudget (vooral in beslag genomen door fossiele brandstoffen) om onder de 2 graden opwarming te blijven, is ongeveer 25 keer de huidige, jaarlijkse uitstoot. Bij deze trend – en zelfs bij voorgenomen klimaatbeleid zoals diverse landen in de wereld beloven – zijn we binnen enkele decennia over dit budget heen.
Volgens het PBL-rapport maakt een mondiaal veganistisch dieet het benodigde klimaatbeleid meer dan 80 procent goedkoper vergeleken met business as usual in de hele periode tot aan 2050. Volgens Westhoek zijn deze cijfers iets verouderd (‘sinds 2008, het jaar van publicatie, zijn de broeikasgasemissies alleen maar toegenomen en is het resterende budget dus kleiner geworden’) en nieuwere cijfers niet voorhanden, hoewel deze niet sterk zullen afwijken van de oude.
Westhoek: ‘Een vermindering van veeteelt heeft naast minder broeikasgassen en meer biodiversiteit, ook andere gunstige effecten, zoals minder vervuiling met stikstof. Ook hier leidt minder veeteelt tot minder kosten voor de maatschappij.’
Wat je van een varken wel niet kunt maken
Vee levert niet alleen vlees, maar ook tal van bijproducten. Kunstenares Christien Meindertsma zocht ooit uit wat er allemaal van één enkel varken wordt gemaakt. Haar varken, ‘Pig 05049,’ leverde grondstoffen voor maar liefst 187 producten, waaronder munitie, medicijnen, fotopapier, hartkleppen, kauwgom, porselein, cosmetica, conditioner en sigaretten.
Onderzoeks- en adviesbureau Blonk Consultants rekende op verzoek van het PBL uit wat de belangrijkste bijproducten van de Nederlandse veeteelt zijn en de gevolgen voor milieu en klimaat als veeteelt zou verdwijnen en deze bijproducten worden vervangen door alternatieven van plantaardige of fossiele oorsprong.
In Nederland werd in 2005 circa 3,1 miljoen ton aan ‘levend gewicht’ geslacht. Bijna de helft hiervan, 1,4 miljoen ton, bestaat uit bijproducten. Deze worden bijvoorbeeld gebruikt in voer voor huisdieren (het overgrote deel), orgaanvlees voor de export, gelatine, diermeel en leer. Voor bijna al deze toepassingen zijn alternatieven van niet-dierlijke oorsprong. Een uitzondering is antistollingsmedicijn heparine.
Als de veehouderij verdwijnt en de veganistische dageraad aanbreekt, zal het produceren van dierloze alternatieven ‘extra milieueffecten’ veroorzaken, schrijft het rapport. Dierlijke vetten moeten bijvoorbeeld worden vervangen door plantaardige oliën zoals palmolie, een product waarvoor veel regenwoud wordt gekapt.
Volgens de onderzoekers zal de totale emissie van broeikasgassen circa 700 kiloton CO2-equivalenten bedragen, het energiegebruik zal toenemen met 2,6 petajoule en het produceren van de alternatieven zal 750 vierkante kilometer per jaar vragen.
Henk Westhoek: ‘Dat lijkt veel, maar valt in het niet bij de besparing die minder of geen vleesconsumptie heeft op andere gebieden.’ In het Nationale Energieakkoord is bijvoorbeeld afgesproken dat Nederland 100 petajoule energie bespaart per 2020. Daar zou dan 2,6 procent bijkomen.
En is een veganistisch dieet wel duurzaam?
Een veganistische wereld is overigens niet per se de duurzaamste. Vee zorgt niet alleen voor mooie vergezichten (zoals loom grazende koeien in schier oneindige, groene polders), het kan uitstekend ‘upcyclen.’ Koeien maken van gras melk, kaas en vlees. Dat gras kunnen wij niet eten en veel koeien leven bovendien op gronden waarop andere, voor mensen eetbare gewassen niet willen groeien (zogeheten ‘marginale gronden,’ zoals drassige Nederlandse weilanden of alpenweiden). Varkens kunnen van afval leven en maken daarvan voedsel met een hoge voedingswaarde (om nog maar te zwijgen van de grondstoffen voor wel 187 andere producten). Behoorlijk duurzaam dus.
Maar de huidige veehouderij belast in zijn huidige vorm en omvang de aarde te veel (met name door landgebruik en productie van veevoer), terwijl vee wel degelijk een rol kan spelen in een duurzame voedselvoorziening. Ergens ligt een optimum, maar waar?
Heleen van Kernebeek, verbonden aan Wageningen UR, zocht dit uit voor de Nederlandse veehouderij. Het Nederlandse landoppervlak wordt het efficiëntst gebruikt als Nederlanders 12 procent van hun benodigde eiwitten uit dieren halen, met name melk. Dieren eten dan vooral bijproducten van gewassen die voor mensen geproduceerd worden of grazen op land dat ongeschikt is voor akkerbouw. Als de menselijke eiwitconsumptie lager is dan 12 procent, ontstaat verspilling van voor mensen ongeschikt voedsel; is deze hoger dan 12 procent, dan is extra land nodig om veevoer te produceren. Op dit moment is het aandeel dierlijke eiwitten in een gemiddeld Nederlands dieet ruim 60 procent.
Hoe we dan wel de wereld redden
Veganisten belasten de aarde onmiskenbaar minder dan vleeseters. Maar we hoeven niet allemaal volledig te stoppen met het eten van vlees. Je kunt de vraag ook anders stellen: wat moeten we eten om de aarde niet uit te putten? Kun je dan ook vlees eten, en zo ja, hoeveel?
Blonk Consultants rekende in opdracht van Natuur en Milieu uit hoe een toekomstbestendig menu eruitziet. Dit menu moest gezond en duurzaam zijn en passen in beleid dat het opwarmen van de aarde beperkt tot maximaal 2 graden Celsius. Daarnaast moest dit menu eerlijk zijn voor andere wereldburgers: ‘We gaan daarbij uit van het principe dat iedere wereldburger evenveel recht heeft op een deel van de mondiale ‘gebruiksruimte,’ gerelateerd aan broeikasgasuitstoot en landgebruik.’ Met behulp van een computerprogramma werd gezocht naar een gezond, duurzaam en eerlijk menu: het menu van morgen.
In dit menu is ruimte voor vlees: 30 tot 66 gram per dag, veel minder dan de 108 gram per dag die Nederlanders nu gemiddeld eten. Gerard Kramer, een van de onderzoekers: ‘Uit onze berekeningen blijkt dat de wereld groot genoeg is om voor iedereen een gezond, gevarieerd en duurzaam menu te eten – nu, en in 2030. Wel moeten Nederlanders hun voedingspatroon aanpassen. Dat kan door minder vlees te eten, maar het is ook mogelijk om bijvoorbeeld minder koffie, frisdrank of wijn te drinken, eveneens grote veroorzakers van broeikasgassen.’
Andere groenten eten maakt ook een groot verschil: meer vollegrondsoorten, zoals koolsoorten, wortel of bieten en minder kasgroenten, zoals tomaat, paprika of komkommer.
De auteurs keken ook naar 2050, als de aarde nog dichter bevolkt is en klimaatverandering zich pregnanter manifesteert. Kramer: ‘De gebruiksruimte waar Nederlanders recht op hebben, neemt dan verder af. Dit vraagt waarschijnlijk om strengere aanpassingen in ons menu: minder frisdranken en minder alcohol, minder kaas en andere zuivel. En vrijwel geen vlees.’
Met andere woorden: in 2050 zou iedereen, door noodzaak gedwongen, zo goed als veganist kunnen zijn. Kramer: ‘Dat kan, maar hoeft niet. De opkomst van duurzame energie en ander klimaatbeleid blijft essentieel. Daarnaast zijn onze berekeningen gebaseerd op diverse variabelen, zoals productiviteitswinst en minder verspilling in het voedselproductiesysteem. Hoe meer we de efficiëntie van de voedselproductie laten toenemen door dit soort maatregelen, hoe meer ruimte we creëren voor een gevarieerd menu, met daarin ook vlees, zuivel en eieren.’