In de vee-industrie wordt een zwangere zeug voor de bevalling opgesloten in een kraamkooi. Haar biggen komen ter wereld op een kale vloer. Een groter verschil met het natuurlijke gedrag van een moedervarken bestaat niet: een zeug heeft een sterk instinct om een nest te bouwen voor haar biggen.
Bevallen in een kaal hok
Volgens de Nederlandse wet moeten varkenshouders ervoor zorgen dat zeugen een nest kunnen bouwen. Met uitzondering van varkenshouders die hun dieren op roostervloeren houden, omdat nestmateriaal zoals stro dan in de mestput terechtkomt en voor verstoppingen kan zorgen. In Nederland leven vrijwel alle varkens op roostervloeren, dus zeugen die nestmateriaal krijgen zijn zeldzaam.
Bovendien kan een moedervarken in de kraamkooi nauwelijks bewegen. Opgesloten tussen metalen stangen kan ze alleen maar staan, zitten of liggen. Zelfs al was er stro te vinden in het hok, dan nog heeft de zeug te weinig ruimte om daar iets mee te doen.
Nest in kraamkooi is onmogelijk
Als zeugen de kans krijgen, gaan ze al snuffelend en wroetend op zoek naar een geschikte plaats om een nest te bouwen. Ze leggen kilometers af in hun zoektocht naar het perfecte plekje. Daarna graven ze een kuil in de aarde, die gevuld wordt met zorgvuldig gekozen bladeren, mos en takken. Zo maakt een moedervarken een warme en veilige plek voor haar pasgeboren biggen.
In de kraamkooi volgt een moedervarken alsnog haar instinct en probeert een nest te maken. Ze graaft met haar neus en voorpoten over de harde vloer en bijt in de stangen van de kooi. Dit levert alleen maar stress en frustratie op, met als gevolg een moeizame, langere bevalling.
Geef moedervarkens ruimte en stro
De enige manier om deze opgesloten moedervarkens hun natuurlijke gedrag te laten uitvoeren, is door ze ruimte en een flink pak stro te geven. Nog beter: laat zeugen naar buiten in een uitloop met bomen en struiken, dan zoeken ze zelf het beste nestmateriaal bij elkaar.