Zwakkere biggen door opgevoerde biggenproductie

Zwakkere biggen door opgevoerde biggenproductie

Al decennialang wordt gefokt op zeugen met een zo groot mogelijke worp. Hierdoor is het aantal biggen per zeug toegenomen, maar tegelijkertijd ook het sterftepercentage onder de biggen. Bij grote tomen zijn biggen namelijk vaak kleiner en zwakker, waardoor er meer kans is dat ze verkleumen of per ongeluk worden doodgedrukt door de zeug. Bovendien zijn lichte biggen vaak pessimistischer dan zwaardere toomgenoten. Daarnaast heeft de zeug soms onvoldoende tepels (12-14) om de grote hoeveelheid biggen te voeden. In de natuur werpen zwijnen ongeveer zes biggen per jaar. Het aantal biggen per zeug in de vee-industrie is van circa 24 biggen per jaar (eind jaren ’90) gestegen naar tegen de 30 per jaar (2015). Er zijn vergevorderde plannen om dit te verhogen tot 40 of meer. Zoals een onderzoeker van Wageningen vertelde: de grens ligt bij wat de baarmoeder nog aankan.

Deel deze misstand