Ieder jaar worden in Nederland miljoenen jonge biggen gecastreerd. Het gaat daarbij vooral om mannelijke varkens, bestemd voor buitenlandse varkenshouderijen en slachthuizen. Castratie is een traumatische ingreep die langdurige pijn en stress veroorzaakt.
Slechte verdoving
Sinds 2009 mogen biggen alleen gecastreerd worden onder verdoving. Dit maakt de ingreep minder pijnlijk, maar helpt niet tegen de angst die biggen ervaren. Sterker nog, de verdoving is eveneens bijzonder stressvol. Biggen worden ondersteboven in een trechter vastgezet, waarin ze CO2 inademen. Pas na een halve minuut zijn de biggen verdoofd en kan de castratie plaatsvinden.
Biggen hebben ook na de castratie nog last van pijn. Daarom is het sinds 2020 verplicht om biggen een injectie te geven voor deze napijn. Het is onwaarschijnlijk dat deze behandeling genoeg is. Pijn na castratie kan erg lang aanhouden. Een dag na de ingreep zijn de dieren nog van slag – ze trillen, zijn minder actief en zonderen zich af van hokgenoten.
Wreed en onnodig
De belangrijkste reden voor castratie is dat vlees van gecastreerde biggen in het buitenland makkelijker verkocht kan worden. Het vlees van mannelijke varkens kan een nare geur verspreiden als het verhit wordt. De kans hierop is erg klein, maar toch is er internationaal veel vraag naar gecastreerde varkens.
Castratie heeft ook invloed op het gedrag van de varkens. Mannelijke varkens kunnen van nature agressiever reageren en tijdens de puberteit hun hokgenoten lastigvallen door ze te bespringen. Dit loopt uit de hand in de krappe, kale hokken van de vee-industrie: de mannelijke varkens hebben verder niks te doen en hun hokgenoten kunnen geen kant op. Castratie is een bijzonder nare oplossing voor dit probleem. Met verbeteringen in de stal – zoals stro om in te wroeten en meer ruimte – kan vervelend gedrag van mannelijke varkens ook voorkomen worden.