Regelmatig worden biggen overgelegd naar een andere zeug. Dit gebeurt omdat de moederzeug onvoldoende melk heeft of om de tomen uniform te maken. Een zeug weet echter al heel snel hoe haar jongen ruiken. Ook herkennen de biggen al gauw hun eigen tepel op basis van geur. Het overleggen van de biggen stuit daarom op verzet bij zowel de zeug als de biggen. Alleen op de eerste dag kan er zonder problemen overgelegd worden. Na één dag wordt een vreemde big meteen herkend en ontstaat er niet alleen onrust bij de zeug maar ook bij de andere biggen en uiteraard bij de big die is verplaatst. Zowel de vreemde big als zijn toomgenoten groeien minder hard als gevolg van stress. Door de onrust in het nest is de zeug bovendien agressiever waardoor de biggen vaker door haar gebeten worden en dan met name de nieuwkomer. Uit studies blijkt verder dat het overleggen van biggen maar nauwelijks verbetering brengt in de uniformiteit van de toom.