Biggen worden op een gemiddelde leeftijd van 25 dagen gespeend. Ongeveer 26% van de bedrijven speent al op gemiddeld 20 dagen, waarbij sommige biggen al op 17 dagen worden gespeend. Door de plotselinge overgang van moedermelk naar energierijk en vezelarm voedsel, wordt het jonge darmstelsel van de big overbelast. Hierdoor komt de dikke darm van de biggen vol te zitten met onverteerde voedingsstoffen en ontstaat er een uitstekend klimaat voor gif producerende E-Coli bacteriën. Het gevolg: darmproblemen (speendiarree) en een verminderde weerstand. In de zwakkere doorbloede lichaamsdelen, zoals de staart en de oren, veroorzaken de gifstoffen necrose (het afsterven van weefsel) wat gepaard gaat met jeuk en ontstekingen. Deze jeuk is mogelijk één van de redenen dat varkens elkaar in de staart en oren bijten. Bij biggen jonger dan 25 dagen zijn de gevolgen nog groter, omdat biggendarmen pas vanaf 25 dagen voldoende ontwikkeld zijn om vast voer te kunnen verteren. Biggen die pas op een leeftijd van 42 dagen worden gespeend (bijvoorbeeld in de biologische varkenshouderij), vertonen daarentegen een normale groei en ontwikkeling, wat aangeeft dat biggen op deze leeftijd beter bestand zijn tegen de overstap naar volledig vast voedsel, vermoedelijk doordat het maag-darmkanaal beter is ontwikkeld.