Grote grijpers vullen blauwe containers met dode varkens en met puin. Vrachtwagens rijden af en aan om het bewijs van de grote ramp af te voeren. Terwijl ik ernaar sta te kijken krijg ik voor de zoveelste keer een steen in mijn maag bij de gedachte aan hoe het hier die nacht voor de varkens geweest moet zijn. Een angstaanjagend krijspaleis, noemde Youp van ’t Hek het. Heel wrang. En absoluut waar.
Terwijl ik bij de afgebrande stal sta, praat ik met de woordvoerder van Straathof en krijg ik nog meer buikpijn. Hij noemt Straathof nu de ‘gewonde hond’ omdat hij het zwaar heeft en Varkens in Nood hem ook nog eens aanvalt. Met de beelden van de varkens die in de stal zijn omgekomen op mijn netvlies wordt ik daar zo boos van dat ik niet eens meer uit mijn woorden kan komen.
Op een hek ergens voor de mega-berg-met-as-en-dode-varkens staat ‘Field of Dreams’. Dit geeft me koude rillingen.
Waar ik ook naar van wordt, is van de wetenschap dat we dit als maatschappij accepteren. Amper een maand geleden is een plan om snel betere brandveiligheid voor veestallen te eisen, weggestemd door CDA, VVD, D66 en CU, precies de partijen die ons moeten gaan regeren de komende jaren. En dat is om te janken. De mensen die de macht in handen hebben, lijkt het dierenleed niet te deren.
Nee, als het op dierenwelzijn aankomt, moet altijd maar ‘de markt zijn werk doen’. De markt vraagt steeds grotere stallen, steeds grotere aantallen dieren, steeds goedkoper vlees. Dat daar ‘steeds meer dierenleed’ voor gekocht wordt, daar kan toch niemand verbaasd over zijn? Dat het vleeseters lukt hier de ogen voor te blijven sluiten, is voor mij werkelijk niet te bevatten.
Iedereen die geraakt is door de beelden van de brandende Knorhof en de verkoolde varkenslijken moet weten dat wij, de consumenten, hier medeverantwoordelijk voor zijn. De politiek? Verwacht er maar niets van. De markt bepaalt! De markt bepaalt dat kiloknallervlees nog steeds in grote hoeveelheden op de barbecue gaat deze zomer, de markt bepaalt dat vlees iets anders is dan een dier en de markt bepaalt dat dit soort megastallen, zonder een cent voor dierenwelzijn uit te geven, als paddenstoelen uit de grond schieten, hiertoe aangezet door banken als ING en Rabobank die anders geen krediet verstrekken.
Van deze dingen heb ik dus al meer dan een week buikpijn.
Zojuist las ik een artikel in de Volkskrant waarin een vakantieganger aan het woord is die net met zijn kinderen langs de afgefikte Knorhof is gereden. “De ingestorte varkenshouderij maakte vooral indruk op zijn twee dochters en een vriendinnetje op de achterbank”, staat er in de krant. “Ze vonden het heel zielig” zegt de vader. “Toch steekt hij straks gewoon de barbecue aan - als het niet te hard waait, tenminste. 'Het is een drama, maar wat doe je eraan?'” En daarmee is alles gezegd.
Als veearts werkte ik 7 jaar lang tussen de varkens in de intensieve veehouderij. Ik werd daar dagelijks geconfronteerd met misstanden en schrijnend dierenleed. Toen ik inzag dat ik als veearts te weinig kon doen voor de varkens maakte ik de overstap naar Varkens in Nood. Nu ben ik directeur van dierenrechtenorganisaties Varkens in Nood en Dier&Recht en probeer ik als actievoerder het welzijn van miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.