Na een langlopende juridische procedure stelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) Varkens in Nood in het gelijk in de zaak over het gebruik van kraamkooien in de varkenshouderij. Toezichthouder NVWA erkent dat kraamkooien leed veroorzaken, maar kan niet aantonen dat ze effectief zijn in het verminderen van biggensterfte of dat langer gebruik dan drie of vier dagen nodig is. Frederieke Schouten, directeur van Varkens in Nood: “Deze uitspraak is een mijlpaal voor dierenrechten in Nederland.”
Kraamkooien: gangbaar maar verboden
In kraamkooien worden moedervarkens wekenlang vastgezet zonder de mogelijkheid om zich om te draaien of natuurlijk nestgedrag te vertonen. Dit leidt tot ernstige stress en frustratie. Hoewel de wet dergelijke bewegingsbeperking verbiedt, blijft het gebruik van kraamkooien in de varkenshouderij de norm.
Varkens in Nood vroeg de NVWA om op te treden tegen het gebruik van kraamkooien. De toezichthouder weigerde, met als reden dat kraamkooien een redelijk doel dienen, namelijk het verminderen van biggensterfte. De kraamkooi zou voorkomen dat de zeug haar biggen plet als ze gaat liggen.
Zaak naar de hoogte rechter
Op 11 juli 2024 volgt een zitting bij het CBb, waar Varkens in Nood stelt dat de langdurige opsluiting van zeugen niet te rechtvaardigen is met het argument van de bescherming van biggen.
Frederieke Schouten: “Al jaren verschuilt de sector zich achter het argument dat kraamkooien nodig zijn om biggen te beschermen. Het bewijs hiervoor ontbreekt. En toch worden zeugen keer op keer zo’n vijf weken in de kooi vastgezet, een paar dagen tot een week voor én vier weken na de bevalling. Het komt inderdaad soms voor dat toch al zwakke biggen na de geboorte worden verdrukt door de zeug. Als dat gebeurt, is het in de eerste drie tot vier dagen na de geboorte. Er is dus geen enkele rechtvaardiging om zeugen vijf weken vast te zetten.”
Rechtbank: geen rechtvaardiging voor kraamkooien
Het CBb geeft Varkens in Nood gelijk: hoewel de NVWA tijdens de zitting al erkent dat zeugen lijden als gevolg van het gebrek aan bewegingsvrijheid in kraamkooien, onderbouwt zij niet waarom dit toch gerechtvaardigd zou zijn.
Zo wordt niet onderbouwd dat kraamkooien effectief zijn in het verminderen van biggensterfte, of dat het nodig is om zeugen langer dan drie of vier dagen vast te zetten. Tenslotte is niet goed gemotiveerd waarom de inperking van de leefruimte van een zeug op zichzelf al niet in strijd is met de wet, die bepaalt dat een dier genoeg ruimte moet krijgen om natuurlijk gedrag te vertonen en aan zijn lichamelijke behoeften te voldoen.
De NVWA moet nu binnen acht weken een nieuw besluit nemen na aanvullend onderzoek. Deze uitspraak is definitief; het CBb is de hoogste rechter in deze zaak.