Volgens mij gaat zij vandaag werpen. Ze vreet niet en ligt al in het zelfgebouwde nest van stro. Daar maken zeugen echt werk van. Stro in de bek en dan uiteindelijk een ellipsvormig nest aan een kant van het kraamhok. Vele malen lopen zij heen en weer met een hap stro. Het kraambed wordt opgeschud door met de neus het stro nog eens op te tillen. Naast het feit dat dit nestgedrag mooi is om te aanschouwen, is het ook handig. Ik weet dat de start van het werpen, de bevalling, een kwestie van uren is. En dan zorg ik dat ik thuis ben.
Tot nu toe gaat het werpen van de zeugen eigenlijk zonder hulp van buitenaf. Eén keer heb ik eens de dierenarts moeten bellen, zo’n jaar of tien geleden. Maar toen was ik net boerin en durfde niet goed te helpen. Toch zorg ik dat ik altijd in de buurt ben. Ik heb al heel wat biggetjes gered tijdens de bevalling, die of met vlies om hun kopje werden geboren of de tepels niet konden vinden. In beide gevallen is het gebeurd met de prille levens.
’s Middags een onveranderd beeld. Zeug ligt in haar nest. Ademt zwaar en melk druppelt uit haar enorme tepels. Voor het avondeten en voor het acht uur journaal, een onveranderd beeld….Om elf uur in de avond, een onveranderd beeld. Laat ik niet ongeduldig zijn of overbezorgd. Zeug Yen-ma moet voor het eerst werpen, dan kan de aanloop iets langer zijn. Om half een ’s nachts hijgt en kreunt de zeug. Maar geen big. In een reflex loop ik versneld naar huis. Pak een emmer. Warm water erin. Pak een handdoek. Pak fles desinfectiezeep en glijmiddel. Ringen af. Mouwen opgestroopt. Als in een reflex loop ik stoer met de attributen vlot terug naar de kraamstal. Klim over het muurtje en hurk bij de zeug. Theorie flitst door mijn hoofd. ‘Handen goed wassen, vingers lang maken en als een soort peer vormen, glijmiddel erover sprenkelen, rustig tegen de zeug praten…’
Iets minder stoer zit ik op mijn knieën achter de zeug. In het flauwe licht van de stallamp. Nu, moet ik gewoon in actie komen. Kom op Diaan. Mijn peervormige hand verdwijnt. Ik voel twee hoefjes in de verte. De zeug is nauw en dat verklaart de stagnatie. Ik doe wat ik heb geleerd uit de boekjes. Na enkele minuten kan ik de twee hoefjes pakken tussen mijn vingertoppen. Een paar keer gaan zij weer terug, want jemig dat is glad. Uiteindelijk helpt de zeug door flink te persen en ik meetrekken in haar beweging met de hoefjes tussen de vingers. En daar komt het ter wereld! Pfffff. Het biggetjes blijft even roerloos liggen. Maar hup, een beetje koud water over zijn kop. Een oud trucje dat een boer mij ooit leerde. Het biggetje schrikt van de kou en dan gaat gelijk zijn hart en de rest aan de gang. Alles gaat verder volgens het boekje en na tien minuten ligt de big al aan de spenen te drinken. Dan zie ik weer twee hoefjes. Het lukt de zeug verder niet. Aan de vorm van de hoefjes zie ik dat het om een stuitligging gaat. Het ritueel herhaalt zich. Alleen nu een meer neerwaartse manier van meetrekken. Uiteindelijk help ik zo totaal vier biggen ter wereld. Een bijzondere gebeurtenis.
Om half drie ’s nachts steek ik mijn erfje over en ga naar huis om nog iets te halen. Terug naar de kraamstal draag ik geen emmer water, maar een borreltje. Ik nestel mij naast de zeug met het jonge leven erbij. In het holst van de nacht, voel ik mij niet alleen nachtwacht, maar vooral de gelukkigste vrouw van de wereld. Een niet uit te leggen bijzonder gevoel.
Diana Saaman
Natuurlijke varkenshouderij Frank en Frij