In Nederland wordt weinig geklaagd over varkensvlees. Opvallend, want door een campagne van Varkens in Nood wordt in ons land al vier jaar geen vlees meer verkocht van gecastreerde mannetjes. En volgens tegenstanders had dat tot een stortvloed aan klachten over stank moeten leiden.
Op gezag van dr. Gé Backus, directeur van Connecting Agri & Food, meldt vakblad Boerderij dat Nederlanders weinig klagen over varkensvlees. In vergelijking met diverse andere landen zijn varkensvleeseters tevreden over hun aankoop, zo blijkt uit een analyse. Een succesje voor ons land dus, en een die niet bepaald was voorzien.
In 2010, toen Varkens in Nood een rechtszaak voerde tegen Albert Heijn en C1000, zorgde de term berengeur nog voor paniek alom. Als mannetjes niet meer gecastreerd worden, zo schetsten de supermarkten hun rampscenario, zou een deel van het vlees vreselijk gaan stinken. Consumenten konden weleens massaal in opstand komen. Er rezen doembeelden op van stampvolle callcenters met overbelaste telefonistes, die hordes boze varkensvleeseters probeerden te kalmeren.
Gelukkig kwamen de ketens onder druk van de rechtszaak tot inkeer, en besloten ze in 2012 om geen vlees van gecastreerde varkens meer te verkopen. En te zien aan de weinige klachten werkt het destijds systeem van geurherkenning aan de slachtlijn, waarbij ‘stinkend vlees’ wordt geselecteerd en verwerkt in bijvoorbeeld worst, feilloos. De supers kunnen definitief opgelucht adem halen: het spook van berengeur is voor altijd verjaagd.