De bio-industrievarkensboeren, verenigt in de NVV en LTO, zijn boos. Heel boos. Op donderdag 3 september voeren zij actie in Den Haag. Zij gaan varkensvlees weggeven aan Tweede Kamerleden. De hamvraag is: waarom zijn zij boos? Structureel lage opbrengstprijzen voor biggen en vlees maakt dat het water bij zeker de helft van de varkensboeren tot aan de lippen staat. Zij roepen Kamerleden op hen te helpen, om het faillissement van de sector af te wenden.
Varkensboeren zijn ondernemers. Ze zijn in principe zelf verantwoordelijk voor hun onderneming en sector. Waarom in Den Haag aankloppen? De sector moet zichzelf de spiegel eens voorhouden. Geen enkele branche kan overleven zonder innovatie. Geen enkele branche kan overleven als vraag en aanbod niet op elkaar zijn afgestemd. Geen enkele branche kan overleven als hun productiewijze maatschappelijk steeds minder aanvaardbaar is.
Op al deze drie de punten faalt de bio industrie. Innovatie is er niet. Het productiecredo is al sinds de jaren 60: zo snel mogelijk, op een zo klein mogelijk oppervlak zoveel mogelijk ‘vlees’ produceren. De slag van kwantiteit naar kwaliteit en dierenwelzijn is niet gemaakt.
Volop produceren, zonder je af te vragen of er voldoende markt is, wreekt zich: in heel Europa wordt er meer bio-industrie varkensvlees geproduceerd dan er wordt geconsumeerd. Je hoeft geen econoom te zijn om te raden waar dat toe leidt: lage prijzen. De sector staat erom bekend hevig te protesteren als vleesvarkens er een paar centimeter leefoppervlak bij moeten krijgen van ‘Den Haag’ of dat de zeugen uit die verschrikkelijke kooien moesten. De bio industrie is een sector die maatschappelijk onaanvaardbaar is: voor dier, milieu en volksgezondheid.
Ik begrijp niet dat de varkensboeren naar Den Haag gaan. Zij hebben zelf hun zaakjes niet op orde door al jarenlang steken te laten vallen op innovatie, productiebeheersing en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bovendien zijn zij ondernemers. In allerlei sectoren gaan er ondernemers failliet omdat markten, afzet en randvoorwaarden veranderen. De mode –en witgoedwinkels die last hebben van online aankopen gaan ook niet naar Den Haag. De groentewinkel die het af moet leggen tegen de supermarkt zie ik ook niet in Den Haag. Typisch dat de varkenssector wel voor die slachtofferrol kiest.
Dat neemt niet weg, dat ik het voor individuele boerengezinnen een zware tijd vindt. Ik wens niemand een faillissement toe. Ik stel mij weleens voor dat ik in een bio industrie milieu zou zijn geboren. Dan groei je op met het idee dat bio industrie ok is en dat de dieren het toch zo goed hebben in die stallen. Dan had ik misschien aan de andere kant van het gelijk gestaan. Maar daar sta ik niet. De malaise in de bio industrie geeft aan welke kant nu de juiste is: drastische sanering van de sector. Voor de paar overblijvers? Aandacht voor de drie economische wetten: innoveer op kleine schaal in echt diervriendelijk vlees. Hopelijk kunnen wij als samenleving dan eens trots zijn op de varkenssector.
Diana Saaman,
Natuurlijke varkenshouderij Frank en Frij, september 2015