Dit jaar zijn er wéér meer biggen naar het buitenland vervoerd dan voorgaande jaren. Vooral het transport naar Spanje, Oostenrijk en Roemenië neemt toe. Al meer dan 4,6 miljoen biggen gingen dit jaar op een helse tocht naar een verre bestemming. Als het aan Nederland ligt komt hier een einde aan, maar Europa werkt tegen.
Ieder jaar stijgen de aantallen:
Spanje importeert dit jaar al 1,8 miljoen Nederlandse biggen; 260.000 meer dan vorig jaar
Naar Oostenrijk gaan dit jaar al 60.0000 biggen; 24.000 meer dan vorig jaar
Naar Roemenië 145.000; 5.000 meer dan vorig jaar
Stress tijdens transport
De transporten duren soms wel 24 uur. De biggen ervaren veel stress: door het opdrijven, het gebrek aan ruimte en rust, de onbekende geluiden, hitte, honger en dorst. Door slechte controle is het onduidelijk in welke toestand de biggen op hun bestemming aankomen. Maar dat de dieren onderweg lijden, is duidelijk.
Europa aan zet
De overheid streeft er al jaren naar om de duur van transport met levende dieren te verkorten. Dit moet via de Europese wetgeving en helaas werken sommige landen tegen. Hier maakt de vee-industrie gebruik van door steeds meer jonge dieren op transport te zetten. Varkens in Nood blijft de politiek aansporen om zich op Europees niveau hard te maken voor betere regels.
Als dierwetenschapper ken ik het leed van varkens in de intensieve veehouderij maar al te goed. Het huidige systeem ziet varkens alleen als producten, waardoor ze structureel worden mishandeld en uitgebuit. Een triest bestaan voor dieren die zoveel beter verdienen. Bij Varkens in Nood zet ik mij met veel passie in om het leven van de miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.