Op 29 september 2019 heeft de Raad voor Dieraangelegenheden, een onafhankelijk adviesorgaan van de regering, het rapport 'Staat van het Dier' uitgebracht. Dieren worden erkend als wezens met gevoel en de intrinsieke waarde van het dier is verankerd in de Nederlandse wetgeving. Maar, zo vraagt de Raad zich af, betekent dit dat het welzijn van productiedieren ook verbeterd is?
Ernstige welzijnsproblemen
In het rapport, dat bestemd is voor minister Schouten (LNV), constateert de Raad dat het welzijn van dieren merkbaar is verbeterd, doordat we anders over dieren zijn gaan denken. Maar er zijn nog ernstige welzijnsproblemen overgebleven, zoals de hoge productie-eisen, de korte levensduur van productiedieren, de beperkte ruimte die de dieren krijgen, het vaak slechte stalklimaat en de beperkte mogelijkheden om natuurlijk gedrag te uiten.
Uit de publieksenquête van de Raad bleek dat veel burgers vinden dat er nog veel te verbeteren valt. Zo gaf de helft van de ondervraagden aan het niet goed te keuren dat varkens, kippen en koeien onvoldoende ruimte en afleiding krijgen, ook al heeft dit geen negatieve gevolgen voor de lichamelijke gezondheid van de dieren. En vond 45 procent dat we deze dieren niet meer als productiedier moeten houden, als we ze niet de mogelijkheden kunnen geven om hun natuurlijk gedrag uit te voeren.
Dierenwelzijn is belangrijk
Anno 2019 hebben de samenleving en de landbouw een tegenstrijdige relatie, stelt de Raad. Burgers beschouwen de voordelen van intensieve landbouw, zoals goedkope producten, als vanzelfsprekend. Maar hebben tegelijkertijd kritiek op vroegtijdige sterfte van jonge dieren, routinematige lichamelijke ingrepen, het fokken op hoge productie en megastallen.
Zo blijkt 60 procent van de Nederlanders te vinden dat er in megastallen nooit sprake kan zijn van voldoende aandacht voor gezondheid en het welzijn van productiedieren. 30 procent meent dat het überhaupt niet mogelijk is om dierenwelzijn te kunnen waarborgen in de huidige vorm van veehouderij.
Vroegtijdig doden niet acceptabel
Levensduur is een ander gevoelig thema. Slechts 20 procent van de ondervraagden vind dat je een (ouder) productiedier mag doden als het economisch niet meer nuttig is. De Raad concludeert dat burgers bezwaar hebben tegen de tol die hoge productie – melk, eieren, vlees – van dieren eist, de ernstige schade en de aandoeningen die daar op den duur uit ontstaan en het voortijdig doden om te hoge zorgkosten te voorkomen.
Des te treuriger dat dit de realiteit is in de huidige vorm van veehouderij.
Ander systeem
In de komende jaren moeten er in de veehouderij dan ook nog de nodige verbeteringen worden doorgevoerd. “Het toekomstperspectief van de Nederlandse veehouderij ligt in een dierwaardige kringlooplandbouw”, aldus de Raad. Dit systeem moet alle dieren voldoende ruimte bieden, omgevingsverrijking bieden voor het uiten van natuurlijk gedrag, en lichamelijke ingrepen aan dieren overbodig maken.
Dat blijkt aan te sluiten op de wens vanuit de samenleving. Ongeveer vier op de tien Nederlanders vindt namelijk dat we moeten luisteren naar wat het dier wil in plaats van onze eigen maatstaven gebruiken.
Wij hopen dat minister Schouten ook luistert.
Als jurist en inhoudelijk medewerker zet ik me in om een einde te maken aan het enorme leed van de miljoenen varkens achter gesloten staldeuren. Ooit zal de mensheid met afschuw terugkijken naar de erbarmelijke manier waarop we nu met onze mededieren omgaan. Ik wil er met mijn werk aan bijdragen dat ik die dag nog ga meemaken. Ieder dier heeft recht op een dierwaardig leven. Dieren kunnen niet voor zichzelf opkomen, daarom moeten wij ze een stem geven!