De Duitse Bondsraad heeft op 5 juni wederom een belangrijke stemming uitgesteld over een wetsvoorstel voor afschaffing van de huidige kraamhokken in de varkenshouderij. Negen van de zestien deelstaten willen dat het voorstel dat er nu ligt, wordt aangescherpt. De varkenshouders willen weten waar ze aan toe zijn.
Als het voorstel wordt aangenomen, mogen zeugen 'nog maar' acht dagen in de kraamkooi worden opgesloten. Verder worden er strengere eisen gesteld aan de grootte van de boxen, want die zijn vaak veel te krap voor de steeds groter wordende zeugen.
Wekenlang ingeklemd
Een zeug in de vee-industrie staat in de regel vier tot vijf weken opgesloten in een krappe kooi waarin ze zich niet kan omdraaien. Net als iedere moeder wil ze voor haar kleintjes zorgen. Ze maakt bijvoorbeeld graag een nest, maar in een kraamkooi kan dat niet. Moedervarkens staan vastgeklemd en kunnen geen kant op.
Dit leidt tot chronische stress en gestoord gedrag, zoals stangbijten en vacuümkauwen. Door de harde vloeren en metalen stangen krijgen de varkens vaak (doorlig)wonden en ontstekingen. In de veel te krappe kooi ligt het moedervarken vaak in haar eigen uitwerpselen, waardoor ze grote kans heeft op blaasontsteking en andere infecties.
Nodeloos opgesloten
De zeug wordt opgesloten in de kraamkooi om te voorkomen dat ze op haar biggen gaat liggen en deze dooddrukt. Maar dat risico bestaat alleen in de eerste levensdagen, en het kan ondervangen worden. Bijvoorbeeld door een biggennest te maken in een deel van de kraamstal waar de zeug niet kan komen – of door zeugen te fokken op eigenschappen als zorgzaamheid en sociaal gedrag (en niet alleen op hoge productie). Er zijn bedrijven met kraamstallen waarin zeugen en biggen vrij rondlopen. En het werkt.
Huidige kraamkooien in strijd met de wet
De Duitse kraamkooien werden vijf jaar geleden al als onwettig aangemerkt door de hoogste administratieve rechtbank van de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt, omdat de zeugen er amper hun poten in kunnen strekken. Toch is er nog steeds geen wet doorgevoerd die ervoor zorgt dat zeugen veel minder lang in een kooi mogen.
Onder het huidige voorstel van landbouwminister Julia Klöckner zouden boeren maximaal zeventien (!) jaar de tijd krijgen om hun stallen om te bouwen. Negen Duitse deelstaten willen het voorstel van de minister – terecht – aanscherpen, onder meer door de omschakelingsperiode te verkorten tot acht jaar. De Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen probeert nu een compromis tussen de eisen van de dierenwelzijnsorganisaties en boerenorganisaties te vinden waarmee de wet op 3 juli alsnog gewijzigd kan worden.
Ook Nederland blijft achter
Landen als Zwitserland en Zweden hebben al een verbod op de kraamkooi doorgevoerd, en met succes. In Noorwegen, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk gelden inmiddels strengere eisen voor de huisvesting van kraamzeugen. Maar net als Duitsland blijft Nederland achter: moedervarkens worden ook hier nog altijd zo’n vijf weken lang opgesloten tussen ijzeren stangen.
Varkens in Nood zet zich al jaren in voor de kraamzeug. Wij willen dat de overheid kraamkooien per direct verbiedt voor alle nieuwe stallen, en dat bestaande stallen verplicht worden binnen tien jaar over te gaan op een ander systeem – zónder kraamkooi.
Als veearts werkte ik 7 jaar lang tussen de varkens in de intensieve veehouderij. Ik werd daar dagelijks geconfronteerd met misstanden en schrijnend dierenleed. Toen ik inzag dat ik als veearts te weinig kon doen voor de varkens maakte ik de overstap naar Varkens in Nood. Nu ben ik directeur van dierenrechtenorganisaties Varkens in Nood en Dier&Recht en probeer ik als actievoerder het welzijn van miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.