De pijnlijke naweeën van de Q-koortsepidemie

De overheid heeft weinig geleerd van misstappen die zijn gemaakt tijdens de uitbraak en bestrijding van de Q-koortsepidemie in 2007. Dat valt op te maken uit het nieuws dat het totale aantal doden als gevolg van de ziekte niet op 26 ligt, maar op 74. 

Het voornaamste verwijt dat klonk tijdens de nasleep van de epidemie, die duurde tot 2009, is dat de regering sneller maatregelen had moeten nemen en actiever en opener had moeten zijn richting de burgers. Niet alleen de Commissie Van Dijk, die de uitbraak in 2010 onderzocht, kwam tot die conclusie: ook de Ombudsman verwoordde deze kritiek in een in 2012 verschenen rapport.

Van een open of actieve houding is echter nog allerminst sprake. Zonder dat dit centraal is bijgehouden door de overheid, stierven er de afgelopen jaren 74 mensen aan de gevolgen van Q-koorts. Met een beter toezicht op de naweeën van de epidemie, die zich tot een echte sluipmoordenaar heeft ontwikkeld, was een effectievere aanpak en betere voorlichting mogelijk geweest.

Levensbedreigend

De stichting Q-support kwam gisteren naar buiten met de schokkende cijfers, die zijn gebaseerd op onderzoek van de academische ziekenhuizen in Utrecht en Nijmegen. In totaal zijn er in Nederland nu 430 patiënten bekend die de chronische, levensbedreigende variant van Q-koorts hebben opgelopen. "De afgelopen anderhalf jaar overleed er gemiddeld één patiënt per maand," zei Annemieke de Groot, directeur van Q-support, daarover tegen dagblad Trouw. "We weten dat er meer zullen volgen."  

De stichting maakt zich vooral zorgen om mensen die chronische Q-koorts hebben zonder het te weten. De Groot: "Wij horen nog steeds van patiënten dat ze pas getest worden nadat ze er zelf op aandringen, of nadat wij ons ermee zijn gaan bemoeien. Soms is het een zoektocht van jaren. Er overlijden mensen omdat we niet weten dat ze de ziekte hebben. Dat is tragisch."

De Q-koorts epidemie in Nederland, die zich via besmette geitenhouderijen verspreidde, was de grootste ooit in zijn soort. En door de aard van de intensieve veehouderij en de neiging van de overheid om de landbouwsector te beschermen, is het voorstelbaar dat zich in de toekomst vergelijkbare scenario’s zullen afspelen.

Laatste redmiddel

Zo werd vorige week bekend dat er bij een Amerikaanse vrouw een E. colibacterie is aangetroffen die resistent bleek te zijn tegen colistine. Dit antibioticum wordt gezien als laatste redmiddel bij mensen bij sommige infecties. In Nederland werden vorig jaar bij kippen, kalkoenen en kalveren al vergelijkbare colistine-resistente bacteriën aangetroffen. Dit terwijl er nog steeds op grote schaal colistine wordt ingezet in de Hollandse veehouderij.

Op kritische vragen van de Partij voor de Dieren antwoordde minister Schippers dat ze niet van plan is het antibioticumgebruik in de veehouderij sneller dan gepland terug te dringen. Evenmin wil ze burgers waarschuwen tegen de gezondheidsrisico’s die kleven aan het eten van vlees.