Soms vlees, maar vooral veel knollen

Uit onderzoek blijkt dat vlees een minder grote rol in onze evolutie speelde dan we dachten. De planten die de jagers-verzamelaars aten, worden vaak vergeten. 

Van planten blijft niets bewaard

In een interview met Lucas Brouwers in NRC van 29 maart 2016 concludeert antropoloog Stephanie Schorr dat traditionele jagers in Afrika vooral veel knollen eten en maar soms vlees. Volgens een aantal theorieën is vlees essentieel geweest in de menselijke evolutie. De jacht veranderde eenvoudige planteneters in inventieve jagers. Volgens Schorr is dit onjuist.

Jagers-verzamelaars eten ook knollen, bessen, vruchten en bladeren. Van de prehistorische mensen zijn alleen resten als bekraste botten teruggevonden. Van resten van planten blijft bijna niets bewaard. Vandaar het misverstand dat jagen op dieren en vlees eten zo belangrijk gevonden wordt door wetenschappers.

De Hadza

Schnorr kwam achter dit misverstand door de eetgewoonten van de Hadza, jagers-verzamelaars uit Tanzania te bestuderen. De Hadza leven nog op traditionele wijze en leven het hele jaar van het land, dus zonder van elders hun eten te krijgen. Het dieet van de Hadza is meestal redelijk afwisselend, maar als er bijvoorbeeld honing in de natuur te vinden is, dan eten ze daar heel veel van. Hetzelfde geldt voor vlees. Als er een groot dier is gedood, dan staat vlees dagenlang op het menu. Knollen zijn belangrijker dan vlees of honing omdat ze het hele jaar door verzameld kunnen worden.

De gedachte dat de mens een echte carnivoor is, moet daarom verlaten worden. De mens is oorspronkelijk vooral een alleseter met maar af en toe vlees op het menu. En met alle variatie die er tegenwoordig is, kunnen we ook prima leven op een vegetarisch of veganistisch dieet.