Varkensboer Hogenkamp stopt definitief met couperen

Het gebeurt niet vaak; maar vandaag lazen wij op Boerderij.nl een ingezonden stuk waar wij blij van worden. Het stuk is van Johnny Hogenkamp, varkenshouder in Dalfsen. Johnny is een bekende van Varkens in Nood. Hij was een van de deelnemers aan ons project met de jute zakken voor varkens. Zijn varkenshouderij is te groot voor een Beter Leven keurmerk maar dat weerhoudt Johnny er niet van om te zoeken naar betere leefomstandigheden voor zijn varkens. Het originele bericht is helaas alleen te lezen voor betalende abonnees, maar hier volgt een korte samenvatting.

Stoppen met couperen

In het ingezonden stuk vertelt Johnny dat hij na anderhalf jaar experimenteren het coupeerapparaat definitief aan de wilgen hangt. Dat is een enorme stap voor een bedrijf waar wekelijks duizend biggen worden geboren. Al die biggen blijven vanaf nu allemaal ongecoupeerd en ongecastreerd. Daarnaast krijgen ze als vleesvarkens geen antibiotica.

Investeren in kwaliteit

Dat couperen doen varkenshouders omdat verveelde varkens elkaar in de oren en staarten bijten, met allerlei kwalijke wonden en ontstekingen tot gevolg. Om dat te voorkomen, heeft Hogenkamp flink geïnvesteerd in beter voer, extra zorg en beter afleidingsmateriaal. Ook hebben de biggen dichte vloeren en lange troggen zodat ze gelijktijdig kunnen eten. Dat is voor de sociale dieren heel belangrijk.

Extra kosten

Die verhoging van dierenwelzijn is niet goedkoop. Al die extra voorzieningen kosten hem gemiddeld € 20 extra per dier. Al met al een dure grap voor een varkenshouder met duizend biggen per week. En dat in een markt waarin supermarkten de varkenshouders voortdurend onder druk zetten om zo goedkoop mogelijk vlees te produceren.

Gezonde Krulstaarten

Ook daar heeft Hogenkamp inmiddels een oplossing voor gevonden. Met negen andere Nederlandse varkenshouders vormt hij het collectief ‘Gezonde Krulstaarten’. Samen hebben ze voldoende afnemers gevonden die bereid zijn om meer te betalen voor een hoger dierenwelzijn. Naast export naar landen met een hoge welzijnsstandaard, hebben ze nu ook de eerste krulstaarten verkocht op de binnenlandse markt.

De varkenssector

Toch blijft Johnny sceptisch over de sector: ‘Ik verwacht niet dat ik nog ga meemaken dat de gehele varkenshouderij stopt met couperen. Dat is een stap te ver, tenzij er een halve euro per kilo extra voor wordt betaald.’

Het is treurig om te realiseren dat een prijsverhoging van slechts 50 cent extra per kilo zoveel dierenleed kan besparen. Helaas zijn supermarkten en consumenten op dit moment nog niet bereid om dat te betalen.

Desondanks zijn wij blij dat er ook varkensboeren zijn zoals Johnny Hogenkamp. Mensen waarbij dierenwelzijn zwaarder weegt dan een lage kiloprijs. Hopelijk kan hij met zijn goede voorbeeld andere varkensboeren inspireren.

Frederieke Schouten

Als veearts werkte ik 7 jaar lang tussen de varkens in de intensieve veehouderij. Ik werd daar dagelijks geconfronteerd met misstanden en schrijnend dierenleed. Toen ik inzag dat ik als veearts te weinig kon doen voor de varkens maakte ik de overstap naar Varkens in Nood. Nu ben ik directeur van dierenrechtenorganisaties Varkens in Nood en Dier&Recht en probeer ik als actievoerder het welzijn van miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.