Er sterven jaar op jaar meer biggen. Toch krijgen zeugen steeds meer biggen. Fokkers juichen zelfs al dat in de toekomst vijfenveertig biggen per zeug mogelijk moeten zijn. Dat is natuurlijk waanzin. Ondanks vele toezeggingen van de varkenshouderij zelf, verbetert er niks. Daarom moet de minister eindelijk ingrijpen.
Jaar na jaar meer biggen dood
Al toen ik nog studeerde voor dierenarts, was het aantal biggen dat bij een zeug geboren wordt een belangrijk onderwerp. Toen ik in 2007 als varkensarts aan het werk ging kreeg een zeug gemiddeld 12,6 levend geboren biggetjes. Maar er gingen er nógal wat dood voor ze vier weken oud waren: de biggensterfte was 12.8%. Veel te hoog, en vanaf 2009 leverde dat veel maatschappelijke onrust op. Steeds meer biggen geboren laten worden, terwijl de sterftepercentages toenemen, was onacceptabel. Dat vond niet alleen de maatschappij, maar ook de politiek. De varkenssector moest door het stof en beloofde beterschap. De biggensterfte zou dalen, absoluut!
Worpgrootte is oorzaak
Iedereen die Varkens in Nood een beetje volgt weet dat er van die belofte niets is terechtgekomen. Het is alleen maar bergaf gegaan. De sterfte is verder opgelopen, iedere jaar een beetje, tot inmiddels bijna 14%. Dat komt voor een groot deel door het alsmaar toenemen van de worpgrootte, het aantal biggen dat er per zeug geboren wordt. In 2007 was dat 12,6 levende biggen, inmiddels ongeveer vijftien a zestien Hoe dat kan? De fokkerij blijft maar doorfokken op meer biggen en daarnaast ook op steeds meer spenen bij de zeug. Worden er meer biggen geboren, dan zijn er ook meer zwakkere biggen bij. Het logische gevolg: een verdere stijging van de biggensterfte.
Protest na protest
In 2016 trok Varkens in Nood opnieuw aan de bel. We haalden 60.000 handtekeningen op om de politiek op te roepen eindelijk écht in te grijpen. Na de beloftes van minister Verburg in 2009, volgden nu beloftes van staatssecretaris van Dam: “Een zeug moet haar eigen biggen kunnen grootbrengen!” De varkenssector beloofde wederom dat de biggensterfte nu écht zou worden aangepakt. Maar vorig jaar bleek dat de varkenshouderij nog steeds faalt. We stuurden minister Schouten een brandbrief. Ook deze minister zegt er álles aan te zullen doen om de biggensterfte te verminderen. Wéér een minister die boos wordt op de varkenshouderij en ze oproept het probleem nu echt aan te pakken.
Veertig biggen per zeug is waanzin
Maar geen van deze ministers en staatssecretarissen durft écht in te grijpen. Steeds weer mag de sector het zelf oplossen. Wat er nodig is, is dat de politiek een bovengrens stelt aan de toomgroottte, het aantal biggen dat een zeug krijgt. Alleen dan kan de biggensterfte eindelijk afnemen. Dit gaat de varkenssector écht niet zelf doen. Je hoeft de vakbladen er maar op open te slaan en je leest dat we op weg zijn naar ‘Veertig gespeende biggen per zeug per jaar’. Toen ik afstudeerde was dat tweeëntwintig!
Nooit genoeg
Tweeëntwintig biggen per zeug per jaar die de speenleeftijd bereikten, niet veel meer dan tien jaar geleden. Anno 2019 zitten ‘we’ op dertig gespeende biggen per jaar en zijn er varkenshouders die richting de veertig gaan. Fokkerijorganisaties trappen niet op de rem, maar juichen het toe. De fokkers van DanBred zeggen vrolijk “Vijfenveertig is genetisch ook mogelijk. Er zijn al bedrijven die gemiddeld meer dan zestien biggen per worp spenen.” (Vraagje, DanBred: hoe kan dat als elke zeug haar eigen biggen moet kunnen grootbrengen?) En Topigs Norsvin geeft aan dat “67% van de zeugen al zestien spenen of meer hebben. Dat zou betekenen dat veertig gespeende biggen kan.” Weten ze dan niet dat dat slecht is voor de zeug en de biggen? Jawel hoor. Topigs Norsvin geeft aan “Als de uitval bij dertig biggen al te hoog is, dan verwacht men dat de uitval bij veertig biggen alleen maar stijgt.”
Klaar ben je.
Politiek, grijp in!
Beste minister Verburg (2009), staatssecretaris van Dam (2016), minister Schouten (2019), zie het alsjeblieft onder ogen: de varkenssector gaat dit zelf nooit veranderen! Het bewijs daarvoor is overweldigend. Het is aan de politiek om de worpgrootte te begrenzen en een einde te maken aan het doorfokken van zeugen tot ze niets meer zijn dan een biggenfabriek die veertig…vijfenveertig…vijftig biggen per jaar draait.
Help de varkens, doneer, zodat wij kunnen strijden om de miljoenen varkens in de veehouderij een beter leven te geven.